HOMMAGE AU BORINAGE
1. DE SPOREN VAN VINCENT
2. LANGS BERGEN VAN WERK
3. GENIUS LOCI
4. BORINAGE DE PROFUNDIS
CONTACT

Hommage au Borinage

In 1878 kwam Vincent van Gogh op jonge leeftijd aan in de Borinage als predikant. Hij verloor er zichzelf maar begon hier aan zijn oeuvre als kunstenaar. In een brief aan zijn broer Theo omschrijft Vincent het uitzicht vanuit zijn kamer waarin de mijn Marcasse zich in het weerlicht voordoet als Noach’s Ark. Vincent’s leven in de Borinage en de fascinatie voor de louterende werking van dit gebied van mentale desolaatheid vormt de inspiratie voor mijn plan.

Over de Waalse steenkoolbekkens liggen 1100 enorme bergen ontginningsafval verspreid over het landschap. Ze worden terrils genoemd, vrij vertaald “zieke grond”. Een lange afstandswandeling van 280 km over terrilpad GR412 rijgt het Waals mijnverleden aan elkaar. De terrils zijn het enige fysieke nalatenschap van de mijnwerkers. Hun werk is immers in rook opgegaan. De terril representeert het leven uit de diepte en verbind ons met de geschiedenis.

Een deel van het terrilpad loopt over de bakermat van de industrie, de Borinage. In het hart van de streek, naast de mijn Marcasse beklimt de wandelaar de terril Saint Antoine Escouffiaux. Vanaf de top toont het uitzicht over tientallen terrils de impact van de mijnbouw op de streek. Op de top van deze terril daalt de wandelaar af de geschiedenis in.

Onder de grond ligt een schuilplaats voor lange-afstandswandelaars waarin de eigenheid van de streek wordt uitgedrukt in ruimte en atmosfeer, om zo het ondergrondse leven van de mijnwerker weer te gegeven. Een sober programma biedt de wandelaar een rustpunt met eenvoudige sanitaire voorzieningen, de mogelijkheid om er een maaltijd te bereiden en om er te overnachten.

De contour van het gebouw wordt op diepte gebracht met een grondkerende constructie. Stalen H-profielen met een regelmatige tussenafstand worden in de bodem getrild. Naarmate de ontgraving vordert worden tussen de flenzen van de H-profielen houten balken aangebracht, waardoor de grondkerende constructie ontstaat. De contour van het gebouw vormt een mal. Daarin zijn volumes gebouwd in hout die contramallen vormen. De weggenomen grond wordt als beton vereeuwigd in ruimte. Als eerbetoon aan de mijnwerkers is daarna mijn werk in rook opgegaan.

Het restant vertelt de geschiedenis van de Borinage. Een gebouw met eenzelfde grimmigheid als de streek ligt ingebed in de top van de terril. Het vormt een parcours van uitzicht en inzicht, van afdalen en dwalen en het ervaren van diepte en wanhoop. Voor even ervaart de wandelaar van het terrilpad het leven van de mijnwerker.

TERUG NAAR BOVEN